Posts tonen met het label kabinetsformatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kabinetsformatie. Alle posts tonen

zaterdag 9 december 2023

Een rode lijn voor de rechtsstaat

Nederland is een democratische rechtsstaat. De begrippen democratie en rechtsstaat zijn nauw verweven. Een democratie kan niet goed functioneren zonder dat er sprake is van een rechtsstaat. En omgekeerd is de democratie een wezenlijk onderdeel van wat wij als een rechtsstaat beschouwen. Maar er zit ook een zekere spanning tussen deze begrippen. Zo kun je met een democratisch tot stand gekomen besluit de rechtsstaat terzijde schuiven. Recente voorbeelden zijn Polen onder de PiS regering en Hongarije onder Orbán. En ook Hitler is in 1933 op democratische wijze aan de macht gekomen.

Wat te doen als er een partij verkozen wordt die het niet nauw neemt met de rechtsstaat en belangrijke elementen van de rechtsstaat wil aantasten? Een partijverbod gaat doorgaans te ver: dit op zich staat al op gespannen voet met de democratie en met de rechtsstaat. Dat moet je bewaren voor hooguit zeer uitzonderlijke gevallen. Belangrijker is dat de partijen die het wel van belang achten de rechtsstaat in stand te houden, deze daadwerkelijk verdedigen. Zij zouden niet moeten samenwerken met partijen die de rechtsstaat willen aantasten. Doen zij dat wel, dan dreigen zij zich op een hellend vlak te begeven. Je werkt mee aan een partij die de rechtsstaat wil ondermijnen en voor je het weet wordt die partij als regeringspartij bij de volgende verkiezingen nog sterker en kan daardoor meer eisen stellen.

De PVV heeft in zijn verkiezingsprogramma een aantal voorstellen die zonder meer de Nederlandse rechtsstaat aantasten. Zo wil de PVV islamitische scholen, korans en moskeeën verbieden. Deze voorstellen gaan lijnrecht in tegen een aantal grondrechten, die vast liggen in de Nederlandse Grondwet en in een aantal internationale verdragen.

Nu heeft Wilders gezegd dat hij deze voorstellen ‘in de ijskast’ wil zetten. Maar in de ijskast zetten is niet genoeg. Deze voorstellen die de rechtsstaat ondermijnen blijven, aldus Wilders, deel van het DNA van de partij uitmaken. Je kunt ze dus nog altijd uit de ijskast halen wanneer dat later gelegen komt. Democratische partijen die zich sterk maken voor de rechtsstaat zouden daar geen genoegen mee moeten nemen. Voorwaarde voor het in zee gaan met de PVV als coalitiepartner zou moeten zijn dat Wilders uitdrukkelijk – en blijvend – afstand neemt van de voorstellen die de grondrechten aantasten. Iedere politieke partij die dat niet als eis stelt overschrijdt daarmee een rode lijn die de rechtsstaat moet beschermen.

Omgekeerd zou de PVV zich naar de goede kant van deze rode lijn kunnen bewegen door expliciet en blijvend afstand te nemen van voorstellen die de rechtsstaat ondermijnen. Op de avond van 22 november zei Wilders dat partijen nu over hun eigen schaduw heen moesten springen om de vorming van een coalitieregering mogelijk te maken. Welnu, het is aan hem om daarin het goede voorbeeld te geven en zorg te dragen dat de PVV aan de goede kant van de rode lijn komt. Doet hij dat niet, dan is er maar één persoon in Nederland debet aan als de PVV buiten de regering blijft.


Sammy van Tuyll

www.libdem.nl

 

 

maandag 20 september 2021

Eerst denken, dan doen

De Haagse politiek begint steeds meer geloofwaardigheid te verliezen. Het huidige gebrek aan vertrouwen in de overheid komt doordat er een hap snap beleid gevoerd wordt, dat vaak niet goed doordacht is. Met als gevolg: men gaat van het ene naar het andere extreem, het is hollen of stilstaan, het beleid richt zich vooral op symptoombestrijding en pakt de oorzaken niet aan, er is verspilling van talenten, geld en tijd. Ondoordacht beleid heeft ook tot gevolg dat de overheid bij de eerste kritiek vasthoudt aan het eigen gelijk, en pas als het maar al te duidelijk is dat er een verkeerd beleid is gevoerd, de koers wendt – maar dan weer doorschiet naar de andere kant.

Eén van de redenen dat het beleid te weinig doordacht is, is dat er een gebrek aan echt inhoudelijk debat is. Niet alleen in de Kamer, maar (vooral) ook in de media. Er zijn voorbeelden te over. Juist nu er een aantal belangrijke thema’s zijn waar nodig iets aan gedaan moet worden (klimaat, woningmarkt, arbeidsmarkt, onderwijs, Europa), is het des te harder nodig dat er een goed doordacht beleid wordt gevoerd. En dat kan alleen met een grondig debat, waarbij ook ideeën ‘out of the box’ worden meegenomen en op serieuze wijze bediscussieerd. En met name dat laatste is belangrijk. Kritiek op voorgenomen beleid moet serieus genomen worden, ook al komt die van een partij die met maar enkele zetels in de Kamer vertegenwoordigd is, of zelfs helemaal niet in de Kamer aanwezig is. Het gaat immers om de inhoud en om een zo goed mogelijk beleid te voeren en dan zijn argumenten belangrijker dan Kamerzetels. Althans…. zouden belangrijker moeten zijn, maar de werkelijkheid is helaas anders.

De toeslagenaffaire is een voorbeeld van dergelijk ondoordacht beleid. Omdat er eerst sprake was van regelgeving en uitvoering waarbij onvoldoende gecontroleerd werd, konden mensen in Bulgarije frauderen met uitkeringen en toeslagen. Daar schrok de politiek zo van, dat de regelgeving naar de andere kant doorschoot en eenieder die maar een enkele fout of vergissing in een aanvraag maakte, werd als fraudeur gezien en moet het hele ontvangen bedrag terugbetalen, hetgeen vaak onmogelijk was.

Een ander voorbeeld zijn de decentralisaties van Rijkstaken naar gemeentes, zoals de WMO, de langdurige zorg en de jeugdzorg. Dat is gedaan onder het motto ‘meer doen voor minder geld’. Omdat ook dit beleid slecht doordacht is, komt het uiteindelijk neer op ‘minder doen voor meer geld’. Met name in de jeugdzorg heeft dat desastreuze gevolgen, die nog tot hoge kosten in de toekomst zullen leiden. Hoewel deze gevolgen van tevoren te voorzien waren geweest, was er in de tijd dat de maatregelen door het kabinet Rutte-Asscher zijn doorgevoerd, sprake van een tunnelvisie. De maatregelen werden breed gesteund en kritiek werd niet serieus genomen, laat staan dat er een debat over gevoerd werd.

Er zijn voorbeelden te over: het begrotingsbeleid, de politie, de zorg, de woningmarkt, het klimaat. Allerlei voorbeelden waar een duidelijk verkeerd beleid is gevoerd, met hoge maatschappelijke en financiële kosten als gevolg. Het is van belang om in de toekomst goed na te denken – en te discussiëren – voordat beleid wordt gevoerd: eerst denken, dan doen. Eerst denken, dan doen is een belangrijke voorwaarde om het vertrouwen in de politiek te herstellen.

In komende blogs zullen enkele van de hier genoemde voorbeelden verder uitgewerkt worden.

Sammy van Tuyll

www.libdem.nl

donderdag 2 september 2021

Inhoud: verkeerde volgorde

De volgorde: probleemanalyse - voorstellen - inhoudelijk debat - verkiezingen - kabinetsformatie wordt nu omgekeerd. Dat ondermijnt democratie en vertrouwen

Met de benoeming van Johan Remkes tot informateur is een nieuwe fase in de kabinetsformatie aangebroken. Velen klagen erover dat de formatie zo lang duurt. Dat is in dit geval mede het gevolg van de gebrekkige verkiezingscampagne en het ontbreken van inhoudelijk debat.

In de verkiezingscampagne die voorafging aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart was nog minder ruimte voor inhoudelijk debat dan bij voorgaande verkiezingen. Er was geen mogelijkheid voor bijeenkomsten waar gediscussieerd werd en in de televisiedebatten ging veel aandacht naar de maatregelen tegen de Covid-19 pandemie.

En dat, terwijl het noodzakelijk is op allerlei terreinen maatregelen te nemen. Het klimaat, de arbeidsmarkt, de zorg, het onderwijs, de woningmarkt vragen om beleid dat de inmiddels al te duidelijk geconstateerde problemen oplost. En een serieuze aanpak van deze problemen is urgent. Zoals Herman Tjeenk Willlink in zijn Eindverslag als informateur opmerkt: ‘Vertrouwen van burgers in de overheid is afhankelijk van de zekerheid die de overheid kan bieden bij het oplossen van maatschappelijke problemen; nu, in de komende maanden in de jaren die voor ons liggen. (…..) De formatie moet in dienst van dat vertrouwen staan.’

Die zekerheid waar Tjeenk Willink het over heeft, kun je alleen krijgen als een beleid wordt gevoerd dat stevig in elkaar zit en dat kan alleen als er goed over gediscussieerd is en alle consequenties goed zijn doordacht. Daar is nu geen sprake van, vandaar dat het beleid zwabbert van het ene extreem naar het andere. Er zijn vele voorbeelden, denk alleen maar aan het begrotingsbeleid: in de periode 2012-2017 moest er met alle macht (en in strijd met wat economisch verstandig is) bezuinigd worden, nu is het begrotingstekort geen issue meer.

De reden dat de kabinetsformatie zo lang duurt, is dat er tot nu toe nog niet over de inhoud van het beleid is gesproken, niet tijdens de formatie tot nu toe, maar ook niet in de verkiezingscampagne. En eigenlijk zou ook dat te laat zijn. Om een verstandig beleid te voeren en om de kiezer echt een keus te geven, moeten de verschillende beleidsalternatieven al in een vroeg stadium besproken worden; dat geldt niet alleen de beleidsalternatieven van de politieke partijen, maar ook van denktanks, wetenschappers e.d. Pas na een goed inhoudelijk debat, kunnen politieke partijen besluiten bepaalde voorstellen in hun verkiezingsprogramma op te nemen. En in de verkiezingscampagne kunnen de politici dan de door hun partij gekozen oplossing verdedigen. Op deze manier heeft de kiezer daadwerkelijk invloed op het beleid en kan er een beleid gevoerd worden dat consistent is.

Daar is nu geen sprake van. De verkiezingen zijn gehouden zonder noemenswaardig inhoudelijk debat over de hierboven genoemde onderwerpen. Debatten gingen hoofdzakelijk over de coronamaatregelen en voor zover over de andere – even urgente – onderwerpen gesproken werd, was dat zeer oppervlakkig. Vervolgens kwamen de verkiezingen en pas bij het (in)formatieproces komt de inhoud van het te voeren beleid ter sprake. De kiezer wordt straks geconfronteerd met een regeerakkoord waar allerlei verrassingen in staan en waar hij nauwelijks invloed op heeft kunnen uitoefenen. Dat staat op gespannen voet met de democratie en het zal zeker het vertrouwen van de burger in de overheid niet ten goede komen. Integendeel! Voorkomen moet worden dat – zoals bij de formatie in 2012 – afspraken worden gemaakt om allerlei zake overhoop te halen zonder dat de kiezer daar van te voren van op de hoogte was.

Als je daadwerkelijk het vertrouwen van de burger in de overheid wilt versterken, zul je opnieuw verkiezingen moeten houden die voorafgegaan worden door goede inhoudelijke debatten over de verschillende oplossingen die de politieke partijen hebben om de meest prangende problemen op te lossen. Wat nu gebeurt, is in feite de verkeerde volgorde. En dat gaat ten koste van de democratie, en ook van de kabinetsformatie.

 

Sammy van Tuyll

www.libdem.nl