Het kabinet Rutte IV is nu vier weken bezig. Enkele bewindslieden hebben al laten zien waar zij voor staan, van andere valt dit nog te bezien en sommige, zoals de minister van Justitie, zijn direct al door de mand gevallen. In sommige opzichten lijkt het kabinet Rutte IV het tegenovergestelde van Rutte II. Ik heb het dan niet over de langste formatie ooit (2021) tegenover een korte - en veel te snelle - formatie in 2012. Maar vooral over het voorgenomen beleid. Uit het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitzien naar de toekomst’ blijkt dat dit kabinet van plan is een aantal fouten van Rutte II ongedaan te maken.
Dat geldt in de eerste plaats voor het begrotingsbeleid. Rutte II voerde
drastische bezuinigingen door. De verzorgingsstaat werd daarbij grotendeels
ontmanteld. Het kabinet was van mening dat dit goed zou zijn voor de economie,
ondanks de waarschuwingen van veel economen dat je niet in een recessie op de
rem moest trappen. LibDem was destijds de enige politieke partij die zich tegen
dit desastreuze beleid uitsprak. De rest slikte het als zoete koek. Het kabinet
Rutte IV doet precies het omgekeerde van Rutte II: er wordt nu gesmeten met
geld. En dat terwijl de economie oververhit raakt, de arbeidsmarkt gespannen is
en de inflatie aantrekt. In beide gevallen een procyclisch beleid; in beide
gevallen even slecht voor de economie.
Met het diametraal andere begrotingsbeleid van Rutte IV worden een aantal
maatregelen uit Rutte II teruggedraaid. Zo wordt de volstrekt onzinnige
verhuurdersheffing van Rutte II binnenkort afgeschaft. De verhuurdersheffing is
een belasting op sociale woningverhuur die sinds 2013 geheven werd. Als gevolg
van de verhuurdersheffing moesten woningbouwcorporaties jaarlijks zo’n 1,7 mrd
ophoesten. Daardoor hielden zij minder geld over om te investeren in nieuwbouw.
Uit onderzoek blijkt dat zonder de verhuurdersheffing de corporaties tussen
2013 en 2023 zo’n 93.500 extra woningen hadden kunnen bouwen. De huidige
wooncrisis is dus voor een groot deel veroorzaakt door het beleid van Rutte II.
Terecht dat de verhuurdersheffing wordt afgeschaft, alleen merkwaardig dat deze
maatregel pas in 2023 in gaat.
Een andere maatregel die teruggedraaid wordt is het leenstelsel voor
studenten. Rutte II had – met steun van alle middenpartijen in de Kamer - de
basisbeurs afgeschaft en het leenstelsel ingevoerd, waarbij studenten voor hun
studiekosten bij het Rijk konden lenen en aldus een studieschuld opbouwden. Met
name die studieschuld is voor velen bezwaarlijk omdat zij dan na afstuderen
niet of minder kunnen lenen om een woning te kopen.
Helaas draait Rutte IV niet alle verkeerde maatregelen van Rutte II terug.
Zo heeft Rutte II in 2015 allerlei taken van het Rijk naar de gemeenten
overgeheveld onder het motto ‘meer doen met minder geld’. De maatregel ging met
forse bezuinigingen gepaard. In de praktijk is gebleken dat het ‘minder doen
met meer geld’ is, waardoor veel gemeenten nu met aanzienlijke tekorten op de
begroting te kampen hebben en met name de Jeugdzorg geheel ontregeld is.
Tevoren was duidelijk dat dit een verkeerd beleid was dat veel schade zou
opleveren. LibDem heeft dat destijds herhaaldelijk betoogd en helaas zijn die
voorspellingen uitgekomen. Daarover meer in een volgende blog.
Sammy van Tuyll