Volgens de laatste peiling van Maurice de Hond zou de
coalitie van VVD en PvdA nu 44 zetels halen, 35 minder dan bij de verkiezingen
op 12 september 2012. Als de Tweede Kamer volgens die laatst peiling was
samengesteld zou de motie van wantrouwen tegen staatssecretaris Weekers met 97
stemmen zijn aangenomen. Het steunen van een falende staatssecretaris zal het
vertrouwen in de politiek niet bevorderen.
Het vertrouwen in de politiek is al jaren laag. Dat blijkt
niet alleen uit het feit dat nu minder dan één derde van de kiezers steun geeft
aan de regering. Dat blijkt ook uit de partijen die hun aanhang zien groeien:
PVV en 50Plus; deze partijen kunnen in de eerste plaats als protestpartij
worden gezien, aangezien het onwaarschijnlijk is dat de kiezers door hun visie
of partijprogramma worden aangesproken.
Het duidelijkste blijkt het geringe vertrouwen uit het
aantal zetels dat de traditionele middenpartijen (VVD, PvdA, D66 en CDA) nu bij
verkiezingen zouden halen: 73. Zelfs Paars plus het CDA zouden nu dus niet in
staat zijn om een regering te vormen die een meerderheid heeft in de Tweede
Kamer.
Het geringe vertrouwen in de politiek kan niet alleen
verklaard worden door het laten zitten van falende staatssecretarissen. Ook
voordat Teeven en Weekers vanwege partijpolitiek opportunisme mochten blijven
zitten, was het vertrouwen al tot een dieptepunt gezakt. De belangrijkste
oorzaak daarvan is dat geen van de politieke partijen – wellicht met
uitzondering van de SP – een duidelijke en consistente visie heeft op de
samenleving en de economie in de 21e eeuw. De meeste
partijprogramma’s staan bol van de ad hoc maatregelen, die soms leuk bedacht
zijn, maar waar geen consistente en samenhangende visie achter zit. Het gevolg
is dat de ene ad hoc maatregel bij coalitievorming wordt uitgeruild tegen de
andere en dat de kiezer het gevoel heeft dat er maar wat gedaan wordt. Dat
gevoel is dan terecht!
Er zijn talloze voorbeelden, zoals de inkomensafhankelijke
zorgpremie en het belasten van de reiskostenvergoeding. Maar ook de in het
regeerakkoord overeengekomen hervormingen van de arbeidsmarkt of de
ondoordachte bezuinigingen. Er wordt vaak stoer gezegd dat je nu eenmaal als
verantwoordelijke regering impopulaire maatregelen moet nemen, maar dat is niet
het probleem. De meeste mensen begrijpen wel dat je soms impopulaire
maatregelen moet nemen. Het grootste probleem is de inconsistentie met andere
maatregelen. Hoe kun je enerzijds zeggen dat je werk moet zoeken, ook (ver)
buiten je woonplaats en anderzijds de vergoeding voor het woon-werkverkeer
willen belasten? Hoe kun je enerzijds een maatschappij willen waar je geacht
wordt aan het arbeidsproces deel te nemen en anderzijds een groter beroep
willen doen op mantelzorg?
Het belasten van het reiskostenforfait en de
inkomensafhankelijke zorgpremie zijn voorbeelden waar de kiezer in opstand komt
tegen de voorgenomen maatregel, die vervolgens weer (terecht) teruggedraaid
worden om al te grote ontevredenheid te voorkomen. Dat lukt evenwel niet altijd.
Bij het afschaffen van de reiskostenvergoeding is dat overigens alleen gelukt
omdat er ondertussen verkiezingen waren uitgeschreven.
Maar het gebrek aan visie heeft ook tot gevolg dat geen
beleid wordt gevoerd of noodzakelijke maatregelen niet genomen worden. Dat
geldt voor bijna alle beleidsterreinen. Denk aan Europa, de arbeidsmarkt, de
woningmarkt, de zorg, het milieu. Voor al deze beleidsterreinen is het
essentieel een op een consistente visie gebaseerd beleid te voeren. Die visie
ontbreekt, waardoor er geen of een onduidelijk beleid wordt gevoerd. Denk
bijvoorbeeld aan Europa waar minister-president Rutte uitdrukkelijk zei geen
behoefte te hebben aan ‘vergezichten’. Geen wonder dat er dan een beleid uit
rolt waarbij langzamerhand steeds meer bevoegdheden aan een ondemocratisch
Europa worden overgedragen.
Denk ook aan de woningmarkt. Minister Blok heeft in februari
met een aantal oppositiepartijen een Woonakkoord gesloten. Met veel tamtam is
dit aangekondigd als dé oplossing die de woningmarkt weer op gang zal helpen.
Niet dus. Het woonakkoord is een samenraapsel van halve maatregelen, maar een
duidelijk en noodzakelijk zicht op een evenwichtige woningmarkt ontbreekt. Het
is evident dat over enige tijd weer een aantal ‘fundamentele maatregelen’ moeten
worden genomen. Wie durft onder deze omstandigheden nog een huis te kopen?
LibDem vindt dat een betrouwbare politieke partij gebaseerd
moet zijn op een ideologie: een consistente en samenhangende visie op
samenleving en economie. Hierop kan dan het verkiezingsprogramma en het beleid
gebaseerd zijn. De kiezer stemt dan niet zo zeer op het verkiezingsprogramma –
dat kan na 6 maanden al weer achterhaald zijn – maar wel op de visie waarop dat
gebaseerd is. Pas dan kan een politieke partij ook een betrouwbaar beleid
voeren.
LibDem heeft daarom haar visie in de eerste plaats
neergelegd in de uitgangspunten, die in 2008 zijn vastgesteld. Deze
uitgangspunten hebben een permanente waarde, ook al kunnen zij – mocht dat
nodig zijn – na verloop van tijd geactualiseerd worden. De uitgangspunten zijn
verder uitgewerkt in het manifest ‘Én liberaal én sociaal’ uit 2012, waarin met
name de visie op de economische ordening is uitgewerkt. Deze is toegesneden op
de economie in de 21e eeuw en wijkt af van die van alle andere
politieke partijen die nu in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn. LibDem
daagt alle andere partijen uit daar een antwoord op te geven, zo zij daar toe
in staat zijn. Dat vraagt om een inhoudelijk debat.
Het ontbreken van een ideologie en van een consistente visie
bij de meeste politieke partijen is de belangrijkste reden dat er weinig
vertrouwen is in de politiek. Zolang dat het geval is, zal het ongenoegen over
de Haagse politiek alleen maar toenemen. Het is dan wachten op de volgende
protestpartij die dat ongenoegen weet te verzilveren. Maar er is een
alternatief!