vrijdag 17 mei 2013

Vertrouwen in de politiek


Volgens de laatste peiling van Maurice de Hond zou de coalitie van VVD en PvdA nu 44 zetels halen, 35 minder dan bij de verkiezingen op 12 september 2012. Als de Tweede Kamer volgens die laatst peiling was samengesteld zou de motie van wantrouwen tegen staatssecretaris Weekers met 97 stemmen zijn aangenomen. Het steunen van een falende staatssecretaris zal het vertrouwen in de politiek niet bevorderen.

Het vertrouwen in de politiek is al jaren laag. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat nu minder dan één derde van de kiezers steun geeft aan de regering. Dat blijkt ook uit de partijen die hun aanhang zien groeien: PVV en 50Plus; deze partijen kunnen in de eerste plaats als protestpartij worden gezien, aangezien het onwaarschijnlijk is dat de kiezers door hun visie of partijprogramma worden aangesproken.

Het duidelijkste blijkt het geringe vertrouwen uit het aantal zetels dat de traditionele middenpartijen (VVD, PvdA, D66 en CDA) nu bij verkiezingen zouden halen: 73. Zelfs Paars plus het CDA zouden nu dus niet in staat zijn om een regering te vormen die een meerderheid heeft in de Tweede Kamer.

Het geringe vertrouwen in de politiek kan niet alleen verklaard worden door het laten zitten van falende staatssecretarissen. Ook voordat Teeven en Weekers vanwege partijpolitiek opportunisme mochten blijven zitten, was het vertrouwen al tot een dieptepunt gezakt. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat geen van de politieke partijen – wellicht met uitzondering van de SP – een duidelijke en consistente visie heeft op de samenleving en de economie in de 21e eeuw. De meeste partijprogramma’s staan bol van de ad hoc maatregelen, die soms leuk bedacht zijn, maar waar geen consistente en samenhangende visie achter zit. Het gevolg is dat de ene ad hoc maatregel bij coalitievorming wordt uitgeruild tegen de andere en dat de kiezer het gevoel heeft dat er maar wat gedaan wordt. Dat gevoel is dan terecht!

Er zijn talloze voorbeelden, zoals de inkomensafhankelijke zorgpremie en het belasten van de reiskostenvergoeding. Maar ook de in het regeerakkoord overeengekomen hervormingen van de arbeidsmarkt of de ondoordachte bezuinigingen. Er wordt vaak stoer gezegd dat je nu eenmaal als verantwoordelijke regering impopulaire maatregelen moet nemen, maar dat is niet het probleem. De meeste mensen begrijpen wel dat je soms impopulaire maatregelen moet nemen. Het grootste probleem is de inconsistentie met andere maatregelen. Hoe kun je enerzijds zeggen dat je werk moet zoeken, ook (ver) buiten je woonplaats en anderzijds de vergoeding voor het woon-werkverkeer willen belasten? Hoe kun je enerzijds een maatschappij willen waar je geacht wordt aan het arbeidsproces deel te nemen en anderzijds een groter beroep willen doen op mantelzorg?

Het belasten van het reiskostenforfait en de inkomensafhankelijke zorgpremie zijn voorbeelden waar de kiezer in opstand komt tegen de voorgenomen maatregel, die vervolgens weer (terecht) teruggedraaid worden om al te grote ontevredenheid te voorkomen. Dat lukt evenwel niet altijd. Bij het afschaffen van de reiskostenvergoeding is dat overigens alleen gelukt omdat er ondertussen verkiezingen waren uitgeschreven.

Maar het gebrek aan visie heeft ook tot gevolg dat geen beleid wordt gevoerd of noodzakelijke maatregelen niet genomen worden. Dat geldt voor bijna alle beleidsterreinen. Denk aan Europa, de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de zorg, het milieu. Voor al deze beleidsterreinen is het essentieel een op een consistente visie gebaseerd beleid te voeren. Die visie ontbreekt, waardoor er geen of een onduidelijk beleid wordt gevoerd. Denk bijvoorbeeld aan Europa waar minister-president Rutte uitdrukkelijk zei geen behoefte te hebben aan ‘vergezichten’. Geen wonder dat er dan een beleid uit rolt waarbij langzamerhand steeds meer bevoegdheden aan een ondemocratisch Europa worden overgedragen.

Denk ook aan de woningmarkt. Minister Blok heeft in februari met een aantal oppositiepartijen een Woonakkoord gesloten. Met veel tamtam is dit aangekondigd als dé oplossing die de woningmarkt weer op gang zal helpen. Niet dus. Het woonakkoord is een samenraapsel van halve maatregelen, maar een duidelijk en noodzakelijk zicht op een evenwichtige woningmarkt ontbreekt. Het is evident dat over enige tijd weer een aantal ‘fundamentele maatregelen’ moeten worden genomen. Wie durft onder deze omstandigheden nog een huis te kopen?

LibDem vindt dat een betrouwbare politieke partij gebaseerd moet zijn op een ideologie: een consistente en samenhangende visie op samenleving en economie. Hierop kan dan het verkiezingsprogramma en het beleid gebaseerd zijn. De kiezer stemt dan niet zo zeer op het verkiezingsprogramma – dat kan na 6 maanden al weer achterhaald zijn – maar wel op de visie waarop dat gebaseerd is. Pas dan kan een politieke partij ook een betrouwbaar beleid voeren.

LibDem heeft daarom haar visie in de eerste plaats neergelegd in de uitgangspunten, die in 2008 zijn vastgesteld. Deze uitgangspunten hebben een permanente waarde, ook al kunnen zij – mocht dat nodig zijn – na verloop van tijd geactualiseerd worden. De uitgangspunten zijn verder uitgewerkt in het manifest ‘Én liberaal én sociaal’ uit 2012, waarin met name de visie op de economische ordening is uitgewerkt. Deze is toegesneden op de economie in de 21e eeuw en wijkt af van die van alle andere politieke partijen die nu in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn. LibDem daagt alle andere partijen uit daar een antwoord op te geven, zo zij daar toe in staat zijn. Dat vraagt om een inhoudelijk debat.

Het ontbreken van een ideologie en van een consistente visie bij de meeste politieke partijen is de belangrijkste reden dat er weinig vertrouwen is in de politiek. Zolang dat het geval is, zal het ongenoegen over de Haagse politiek alleen maar toenemen. Het is dan wachten op de volgende protestpartij die dat ongenoegen weet te verzilveren. Maar er is een alternatief!