Veel kiezers maken zich zorgen over de zorg:
zowel over de betaalbaarheid als over de kwaliteit. Dat is terecht. Politici en
ambtenaren dreigen met forse ingrepen in de zorg omdat deze anders onbetaalbaar
zou worden en dat boezemt angst in. Is deze dreiging terecht? Niet helemaal.
Ten eerste omdat de stijging van de zorgkosten minder dramatisch is dan wordt
voorgesteld. Ten tweede omdat een ander beleid mogelijk is die met meer
vrijheid tot minder kosten leidt. Daarom eerst een relativering en dan een
voorstel voor ander beleid.
Aandeel
zorg in nationaal product
Het aandeel van de zorg in het bruto nationaal
product is de loop der tijd gestegen. Grafiek 1 laat het aandeel van de zorg in
het bruto binnenlands product zien voor Nederland, België, Duitsland, het VK en
de VS. Het betreft de bijdrage van de toegevoegde waarde in de zorg in de
totale economie. In alle genoemde landen is het aandeel van de zorg sinds 1972
significant gestegen; in de VS is de stijging het grootst.
De stijging kan door een aantal factoren
verklaard worden. In de eerste plaats is er het zogenoemde Baumol-effect:
doordat de productiviteit in de dienstensector minder snel stijgt dan in de
goederensector, neemt de relatieve prijs van de diensten toe. Daarnaast heeft
een grotere individuele vraag aan deze stijging bijgedragen, speelt de
vergrijzing een rol en is er een toename van mogelijkheden om zorg te verlenen
met nieuwe technologieën. Tenslotte is de welvaart gestegen, waardoor mensen
zich kunnen permitteren om meer aan zorg uit te geven.
Het is dus logisch dat het aandeel van de zorg
in het BNP toeneemt. In Nederland is het aandeel van de zorg in het bruto
binnenlands product (BBP) op dit moment 12%. Er zijn ook andere uitgavencategorieën
waarvan het aandeel gestegen is. Zo gaf de consument in 1992 13,7% van zijn
inkomen uit aan verkeer en vervoer; in 2006 was dat gestegen tot 17,1 %. Ook
hier een stijging; toch maakt niemand daar een probleem van.
Dat neemt niet weg dat er alle reden voor is
om de zorg zo effectief mogelijk te verlenen, zodat tegen zo laag mogelijke
kosten de optimale zorg kan worden verleend. Wat dat betreft is er een
duidelijke verbetering mogelijk. Opvallend is dat de zorgkosten het hardst
gestegen zijn sinds 2006 toen in Nederland een nieuw zorgstelsel werd
ingevoerd. In 2006 bedroeg het aandeel van de zorg nog 9,7% van het BBP; in
2010 was dit gestegen tot 12,0%. Een stijging van 2,3 %-punt in vier jaar tijd!
In geen van de andere Europese landen uit grafiek 1 is het aandeel van de zorg
in zo korte tijd zo sterk gestegen. Men kan zich dan ook afvragen of het nieuwe
stelsel zo goed doordacht is.
Zorgstelsel
Het nieuwe zorgstelsel dat in 2006 is
ingevoerd had één groot voordeel: het onderscheid tussen ziekenfonds
verzekerden en particulier verzekerden is komen te vervallen. Verder was het
stelsel gebaseerd op marktwerking. Hierbij is evenwel niet zorg gedragen dat er
daadwerkelijk voldoende marktwerking is. Door fusies van zorgaanbieders en
zorgverzekeraars is er vaak sprake van regionale monopolies, waardoor de
keuzevrijheid - essentieel element van marktwerking - de facto afwezig is. De
vraag dient dan ook gesteld te worden of het stelsel wel goed doordacht is. Daarbij
is er een ingewikkeld stelsel van declaraties bedacht – de zogenoemde DBC’s –
waardoor de feitelijke kosten voor de patiënt ondoorzichtig waren.
In de ogen van LibDem kent het zorgstelsel
twee grote fouten. Ten eerste de gedachte dat verzekeraars zorg moeten inkopen
en ten tweede het huidige eigen risico.
In het nieuwe zorgstelsel worden verzekeraars
geacht zorg in te kopen en zodoende op de kosten te letten. Qua prijs is dat
goed gelukt: de prijsstijgingen zijn in de zorg beperkt gebleven. Probleem is
evenwel het volume: het aantal verrichtingen is toegenomen. Inherent aan het
stelsel is dat verzekeraars kunnen bepalen welke zorg waar ingekocht wordt. Ook
kunnen in individuele gevallen therapieën goed- of afkeuren, waarmee zij een
bepalende rol hebben in de zorgverlening. Dat gaat ten koste van de kwaliteit,
omdat zij onvoldoende kennis hebben voor een afgewogen oordeel.
De tweede fout betreft het eigen risico.
Iedere verzekerde heeft een verplicht eigen risico; in 2013 zal dit minimaal €
350 bedragen. Dat eigen risico heeft twee nadelen: zolang het nog niet bereikt is,
betaalt de patiënt alles zelf; boven het eigen risico betaalt hij niets. Het
gevolg is dat je zuinig bent om de eerste € 350 per jaar aan zorg uit te geven.
Dat kan betekenen dat patiënten ten onrechte afzien van een noodzakelijke
therapie. Maar als het eigen risico door omstandigheden overschreden is,
betaalt de patiënt helemaal niets meer. Je kunt dan het beste zo veel mogelijk
zorg consumeren die je toch ooit nodig zou moeten hebben, zoals nog een extra
controle bij de oogarts, e.d.
Beleid
LibDem vindt dat deze fouten in het
zorgstelsel hersteld moeten worden. In de eerste plaats moet de rol van de
verzekeraars weer beperkt worden tot verzekeren. De verzekeraars moeten de
kosten vergoeden – en daar kritisch op toezien – maar niet “inkopen” dan wel de
therapie bepalen. De patiënt moet in overleg met de (huis)arts de vrijheid
hebben de therapie en de zorgaanbieder te kiezen die hem aangeraden wordt. Dat
komt de kwaliteit van de zorg ten goede. De regie moet weer bij arts en patiënt
komen.
In de tweede plaats moet het eigen risico
zoals dat nu bestaat veranderd worden in een proportionele eigen bijdrage. De patiënt
betaalt bijvoorbeeld 10% van de zorgkosten tot een maximum van – bijvoorbeeld -
€ 3.000. Op jaarbasis betaalt hij dan wel maximaal € 300, maar hij heeft een
veel lagere drempel in het begin omdat hij slechts 10% van de gemaakte kosten betaalt.
Anderzijds is het effect van de eigen bijdrage veel groter, omdat het doorwerkt
tot een jaarconsumptie van € 3.000. Inherent hieraan moet zijn dat de patiënt
inzage krijgt in de kosten die gemaakt worden en dat hem gewezen wordt op
eventueel goedkopere alternatieven. Hier ligt een taak voor zowel de huisarts
als de verzekeraar. De patiënt heeft evenwel zelf belang bij het beperken van
de zorgconsumptie tot het hoogst noodzakelijke en tot het zoeken naar
goedkopere alternatieven.
Deze twee wijzigingen zullen de vrijheid om
van de zorg gebruik te maken vergroten, maar zullen ook tot een kostenreductie
leiden omdat de patiënt daar direct belang bij heeft. Er is alle reden om de
kosten van de zorg zo veel mogelijk te beperken. Er is evenwel geen reden de
stijging van de zorgconsumptie te dramatiseren en "harde ingrepen" te
doen die ten koste gaan van gezondheid en daarmee van welzijn en welvaart.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenHr. Van Tuyll,
BeantwoordenVerwijderenIk zie dat de grafieken afkomstig zijn van het CBS, en ze komen ongeveer overeen met tabellen van eerdere jaren, maar heeft u nog de precieze bron? Ik kan ze namelijk niet vinden op de CBS-site en wil ze graag gebruiken op mijn site.
Met dank bij voorbaat,
Frank Conijn
www.gezondezorg.org
f.conijn@conijnconsultancy.com