Deze regering heeft het begrip
participatiesamenleving omarmd als ideologische dekmantel voor bezuinigingen.
Een participatiesamenleving is een samenleving waarin
iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven
en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Zo gedefinieerd lijkt er
niets op tegen te zijn: prima als mensen eigen verantwoordelijkheid nemen.
Probleem
is echter dat het begrip gehanteerd wordt om de “terugtredende overheid” -
lees: bezuinigingen - te rechtvaardigen. En dan gaat het met name om taken op
het gebied van sociale zekerheid en zorg die om allerlei redenen beter door de
overheid vervuld kunnen worden. Het kabinet vindt dat mensen meer een beroep doen
op mantelzorg, op elkaar, moeten doen en pas aankloppen bij de overheid als dat
geen resultaat oplevert. En daar ligt het probleem. Deze
participatiemaatschappij beknot de vrijheid, leidt tot bedilzucht, bevordert
ongelijkheid en willekeur en is economisch inefficiënt. Genoeg redenen om er
tegen te zijn.
De verplichting een beroep op anderen te doen beknot
de vrijheid van zowel degene die de hulp aanbiedt als van die die er om vraagt.
Het is prima om af en toe vrijwillig boodschappen voor de buurman te doen. Als
het uitkomt. Maar soms komt het niet uit en moeten de boodschappen wel gedaan
worden. En dan is de verplichte mantelzorg voor beide partijen belastend.
Vandaar dat een systeem waarbij de overheid zorgt dat mensen die hulp behoeven
die ook krijgen voor alle partijen de meeste vrijheid biedt. Bedacht zij dat
het niet alleen gaat om het doen van boodschappen, maar ook andere vormen van
verzorging, waaronder persoonlijke verzorging. Ook daar kan het zeer belastend
zijn steeds een beroep op familie of buren te moeten doen.
In de plannen van het kabinet komt in de toekomst een
(gemeente)ambtenaar in een gesprek ‘aan de keukentafel’ beoordelen of iemand
voor hulp van de overheid in aanmerking komt. Het gaat daarbij niet alleen om
de vraag of iemand wel zelf boodschappen kan doen, maar ook of hij geen familie
of buren heeft, die hem daarmee kunnen helpen. Heeft hij wel voldoende een
beroep op potentiële mantelzorgers gedaan? Kan zijn dochter hem niet komen
helpen? of de buurman? Dit zal tot een hoge mate van bedilzucht leiden. Er zal
op zijn minst morele druk op de betrokkenen worden uitgeoefend.
En dan de ongelijkheid. Een kenmerk van de rechtstaat
is dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld. In de
“participatiemaatschappij” zoals het kabinet die voor ogen heeft, kan dat niet
meer. De uitvoering van de resterende zorgtaak van de overheid wordt immers aan
de gemeenten opgedragen en iedere gemeente zal haar eigen beleid voeren. En
ieder geval is natuurlijk uniek, zodat er binnen één gemeente weinig vergelijkbare
gevallen zullen zijn. Ongelijkheid en willekeur zullen het gevolg zijn.
De hele operatie is in gang gezet omdat het
uiteindelijk economisch efficiënter zou zijn: de overheid hoeft geen belasting
te heffen als burgers de werkzaamheden zelf buiten de overheid om verrichten.
Maar is deze oplossing nu economisch efficiënter? Vroeger bleven mensen vaak in
dezelfde plaats wonen, vaak vlak bij hun ouders. In dat geval kon je makkelijk
je ouders verzorgen als die hulpbehoevend waren. Nu is dat anders. Mensen wonen
doorgaans verder van hun familie vandaan. Dat wordt ook gestimuleerd en het
past bij een economie waarin men niet meer zijn hele leven bij één werkgever
werkt. Maar kan van iemand die in Amersfoort woont verwacht worden dat hij
dagelijks naar Utrecht reist om zijn vader te verzorgen? Dat kost zowel tijd
als geld. Het is economisch veel efficiënter om dan maar iets meer belasting te
betalen, waardoor de overheid kan zorgen dat iemand in Utrecht boodschappen
doet, liefst voor een aantal mensen tegelijk. Uiteindelijk zal de
“participatiemaatschappij” niet alleen ten koste gaan van het welzijn, maar ook
van de welvaart: de Nederlandse economie wordt minder efficiënt. Is dat wat het
kabinet beoogt?
De “participatiemaatschappij” staat dan ook op
gespannen voet met een andere doelstelling van het kabinetsbeleid, namelijk om
de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Je kunt niet aan de ene kant verwachten dat
mensen verhuizen om elders werk te vinden en aan de andere kant dat zij
mantelzorg bieden aan familieleden. Deze inconsistentie is tekenend voor de
wijze waarop de huidige Haagse politiek werkt: geen doordachte visie op hoe de
samenleving en de economie in de 21e het best kan functioneren.
De “participatiemaatschappij” zoals het kabinet die
voor ogen heeft, leidt dus tot minder vrijheid, tot betutteling, tot ongelijkheid
en willekeur en is economisch inefficiënt. Zij staat haaks op de idealen van
het liberalisme. Zij staat zeker haaks op de visie van LibDem: een maatschappij
waarin het individu zo veel mogelijk vrijheid geniet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten